Actueel
De eerste patiënten, of kunnen we hier spreken van 'patiëntgemaakten' (?) uit Santpoort die in 1986 terugverhuisden naar Amsterdam, zocht ik op in de Bijlmerflat Kempering.
Meelopend met een groepje cliënten die papierprikten voor een gewilde vrijwilligersvergoeding – ze hadden geen nagel om hun reet te krabben – zag ik de gitarist voor het eerst. Terwijl de anderen zich beperkten tot het maaiveld, was hij met een lange stok, een soort pikhaak, bezig vuilniszakken uit de bomen te plukken.
Later trof ik Irvrine Charlemagne op muziekpodia, overal in de Bijlmermeer en op straat in de stad, waar hij opviel door zijn briljante solo’s. Hij had zijn Curaçaose bijnaam Jimi Hendrix niet voor niets. Nadat ik de trotse gitarist in 1992 een keer portretteerde voor het blad De Nieuwe Bijlmer (Weekmedia/Het Parool), bleef hij bellen en ontmoetten we elkaar door de jaren heen af en toe in de stad.
Zijn volstrekt onaangepaste gedrag bleef mij fascineren. Ondertussen ging hij zelfstandig wonen, onder toeziend oog van de wijkpsychiatrie. Dwangopnames waren nooit ver weg. Ik maakte het van een afstandje mee, tot het contact ophield. Op een gegeven moment werd er drie jaar niet gebeld. Voorjaar 2019 ging de telefoon weer.
Tot ver in de vorige eeuw was iemand als Irvrine Charlemagne in Nederland onzichbaar en monddood gemaakt. Dat is tegenwoordig ondenkbaar. Onder invloed van de cliëntenbeweging (zie ook: https://schrijfwerklauriergracht.nl/home/6 ) zijn ook patiënten emanciperende burgers geworden. De gitarist verhuisde van de Bijlmer naar een sociale woning in Amsterdam Oost en weer terug naar Zuidoost. Ondertussen bleef hij zijn gedwongen pillen slikken.
Tegenwoordig woont hij zelfstandig, met hulp van buurtzorg en inkomensbeheer in een mooie ouderenwoning. Hij voelt zich thuis in de buurt. En geliefd bij het medisch personeel van het ziekenhuis waar hij drie keer per week aan de nierdialyse moet. Maar zijn lichamelijke conditie is nijpend.
Zoals bekend gaan psychiatrisch gehandicapt geraakte patienten gemiddeld 20 jaar eerder dood. De woorden van toenmalig hoogleraar Paul Schnabel, uitgesproken op een druk-bezochte Groningse studiedag van de cliëntenbeweging in 1991, echoën in mijn geest: ‘Wat er in de loop van de eeuwen ook veranderde, de positie van psychiatrisch patiënten bleef onverminderd ellendig.’
Wat heeft Irvrine Charlemagne aan de verworvenheden van de cliëntenbeweging gehad, vroeg ik mij af. En hoe is het hem eigenlijk sinds het jaar 2000 vergaan?
Kijk voor het portretje uit 1992 onder de pijl: