Actueel
Ik schrok me laatst dood van een racistische opmerking.
Van mezelf welteverstaan. Nooit gedacht dat zoiets doms mijn mond zou verlaten. Helemaal onbewust. Maar toch.
Laatst vroeg mijn buurman: waar koop jij rozijntjes voor de merels? Die zangertjes voer ik al jaren in mijn balkontuintje op de galerij en als ik weg ben, vraag ik het de buurman. Hij heeft er allengs plezier in gekregen en de twee merelfamilies die inmiddels om de rozijntjes vechten zijn een terugkerend onderwerp van gesprek. De buurman heeft een eigen sportschool en is altijd druk, of onderweg.
Zeker een week later zat ik achter mijn bureau diep verzonken in een lastig verhaal. Ineens hoor ik een keihard bonken op de deur naar de galerij. Mijn hart sloeg over van schrik. Pas toen ik naar de deur liep realiseerde ik me dat het mijn buurman was, die weleens vaker aanklopt als we elkaar nodig hebben. Bij het opendoen overhandigde hij me triomfantelijk een grote zak biologische rozijntjes. Ik was zijn vraag allang vergeten en was diep ontroerd door zijn liefdevolle bijdrage. Maar wat zei ik? 'Je lijkt zwarte Piet wel.'
Het is eigenlijk te pijnlijk om te beschrijven. Maar een zwarte vriendin zei: doe het maar wel, want als witte geef je dan het voorbeeld van zelfreflectie op hoe diep die culturele patronen verankerd zitten, tot in de genen. En het kloppen van de buurman had inderdaad mijn oeroude kinderangst voor Zwarte Piet weer naar bovengehaald. Was mijn buurman wit, dan zou er niets aan de hand zijn geweest. Maar hij is van Afro-Surinaamse komaf. En ik weet uit eigen ervaring als journalist hoe pijnlijk het voor Surinamers is om Zwarte Piet genoemd te worden, ik kon wel door de grond zakken bij mijn eigen ongecontroleerde opmerking.
De buurman reageerde groots. Op mijn verschrikte appje reageerde hij: 'Ons kent ons'. En nadat ik hem de volgende ochtend ook nog een bos bloemen overhandigde, schetste hij hoe hij zijn hele leven al met grapjes reageert op discriminerende opmerkingen en daar zodoende weinig last van heeft. Kon de Tweede Kamer maar op deze manier functioneren.
Het voorval doet me denken aan een dominee die ik, jaren geleden alweer, bij een Keti Koti herdenking hoorde spreken, een witte vrouw die op unieke wijze haar eigen vooroordelen aankaartte. Zij sprak over cultureel bepaalde denkwijzen die héél hardnekkig zijn. Zeg maar: de VOC-erfenis die wij met ons meedragen. Zelf was ze daar al van jongsafaan mee bezig door haar internationale achtergrond en ontmoetingen met Afrikaanse mensen. Zo kwam ze achter 'mijn superioriteitsgevoel dat steeds weer – al is het een paar seconden – de kop opsteekt.'
Het stukje dat ik hierover schreef haalde de krant niet. De invalshoek zou te christelijk zijn. Over vooroordelen gesproken. Zelfreflectie is in mijn ogen de allerbelangrijkste eigenschap waar we als mensheid mee verder komen. Zoals de filosoof/schrijver en Auschwitz-overlever Menachem Arnoni († '85) stelde: 'het niet-herkennen van het slechte in onszelf en de daarmee gepaard gaande schijnheiligheid en zelfingenomenheid is de zekerste weg naar een hel zoals de holocaust.' Misschien ook een goede les voor al die oorlogzuchtigen onder ons, die de vijand buiten zichzelf blijven zoeken?